“Ik heb dromen die niet uitkomen. Maar er over dromen is al mooi...”

Eind maart was er ineens het nieuws dat één van Nederlands meest succesvolle sporters ermee stopte. Voor velen kwam het als een verrassing, niet in de laatste plaats voor drievoudig Paralympisch kampioen Jan Mulder (48) zelf. De wil was er nog, maar het lijf kon niet meer. Problemen met zijn hart dwongen hem definitief van zijn tandem af te stappen. Wereld van Oranje sprak met hem over zijn carrière, zijn toekomst en de ‘aangepaste sport’ in het algemeen.

Wereld van Oranje (WvO): Wat is de reden dat je gestopt bent?
Jan Mulder (JM): “In mei word ik 49 jaar. Dat zou voor velen een reden kunnen zijn om te stoppen als je ook nog iets anders in het leven wilt gaan doen. Voor mij was tandemwielrennen mijn leven en ik zag de leeftijd niet als een probleem. Mijn geest wilde nog wel, maar het lichaam moet wel kunnen blijven volgen. Steeds vaker kwamen die twee met elkaar in conflict. Daar lag nu ook het knelpunt. Het werd steeds heviger, tot het moment dat een sportcardioloog mij een wedstrijdverbod oplegde, in combinatie met gebruik van bètablokkers (medicijnen voor onder andere daling van de bloeddruk en vertraging van de hartslag, red.). Dan is een sportcarrière ineens afgelopen.”

WvO: Heb je er al eerder over nagedacht om je wielercarrière te beëindigen?
JM: “Vorig jaar heb ik al eens met gedachten gespeeld, waarin het woord stoppen voorkwam. Dat was altijd in periode waarin het even minder ging. Na de valpartij op Mallorca (februari 2004), na de val in de ronde van België (mei 2004) en ook tijdens de Spelen in Athene, toen Pascal (voorrijder Pascal Schoots, red.) besloot te stoppen. Als ik dan door zou gaan, moest ik weer een vertrouwensrelatie opbouwen met een nieuwe partner op de fiets. Toen heb ik wel eens gedacht aan stoppen, maar heb ik het nooit gedaan. De feitelijke reden waarom ik nu stop, is natuurlijk superklote!”

WvO: Waarom ben je na de Paralympics in Athene niet gestopt?
JM: “Je stopt toch ook niet met een relatie als je partner rimpeltjes krijgt? De weg naar de top is moeilijk. Aan de top blijven is nog moeilijker. Maar een afdaling is voor de meeste wielrenners fijn om te doen. Ik wilde het gewoon nog een tijdje meemaken. En wat anderen daar van vinden, of vonden, maakt me niet uit, want uiteindelijk doe ik het alleen voor mezelf. Als je gestopt bent, doe je sowieso niet meer mee!”

WvO: Je was graag nog een tijdje doorgegaan. Welke doelen had je jezelf nog gesteld voor je besloot te stoppen?
JM: “Op de baan was ik na Athene al gestopt, maar de weg bleef kriebelen. Het EK is dit jaar van 12 tot en met 21 augustus in Nederland (Alkmaar). Voor eigen publiek scoren leek me wel wat. In mountainbiker Jan Weevers had ik een nieuwe voorrijder gevonden. Ook wilde ik graag nog wat marathonachtige evenementen doen: Caïro-Kaapstad, de Crocodile Trophy, Parijs-Brest-Parijs. Maar dat zullen dromen blijven die niet uitkomen. Maar er alleen van dromen is al mooi...”

WvO: Eigenlijk is er alleen aandacht voor de aangepaste sporten tijdens de Paralympische Spelen, eens in de vier jaar. Is dat niet wat weinig?
JM: “Daar maak ik me niet zo druk meer om. In het buitenland krijg ik voldoende waardering, in Nederland misschien wat minder. Nederland is zo klein dat je haast niet kunt spreken over een groot publiek. Bovendien, een groot publiek is volgens mij een publiek dat - zonder onderscheid tussen valide en mindervalide, blank of zwart, man of vrouw - zijn sporters een warm hart toedraagt. In Nederland is men bang om met handicaps in aanraking te komen. Men heeft angst voor beperkingen. Toch zijn we allen beperkt. Vrijwel niemand loopt de 100 meter in minder dan 10 seconden!”

WvO: Is de het gebrek aan aandacht voor de paralympische sporten een kwestie van: 'onbekend maakt onbemind'?
JM: “Gehandicapten zijn door de jaren heen altijd opgesloten geweest in bosrijke omgevingen. De gemiddelde, in zijn ogen níet beperkte Nederlander, zag er niets van. En dan willen we ineens gaan sporten en nog wel als topsporter ook. ‘Zijn die gehandicapten nou van de pot gerukt!’, moet die gemiddelde Nederlander toen gedacht hebben. Maar echte topsport is het nog altijd niet. Pas bij voldoende media-aandacht wordt sponsoring van Paralympische topsporters interessant. En pas bij voldoende sponsoring krijgen deze sporters ook de middelen die een leven als topsporter mogelijk maken. Nu is dat topsportklimaat er in Nederland nog altijd niet en is er slechts een handjevol Paralympiërs dat een topsportachtig leven leidt.”

WvO: Wat ga je doen nu je gestopt bent?
JM: “Dat weet ik nog niet precies. Voor één dag per week ben ik jeugd- en jongerenwerker bij de gemeente Voorst en probeer ik jongeren in aanraking te brengen met diverse beweegprogramma’s. Voor mij is het einde van mijn carrière ook allemaal heel plotseling. Ik zou wel een autobiografie willen schrijven en in 2008 uitbrengen tijdens de volgende Paralympics, maar of dat gaat lukken, weet ik niet. Volgens enkele belangrijke mensen die in Athene en daarna toespraken hielden met allerlei mooie woorden, moet ik beschikbaar blijven voor de aangepaste sport. Maar tot op heden hebben ze mij niet gevraagd. Nog helemaal nergens voor! Ik denk dat de subsidiepotjes alweer leeg zijn...”

WvO: Welke rol denk je te kunnen spelen in de toekomst van het tandemwielrennen?
JM: “Ik wil zeker iets blijven doen in de wielersport, maar wat precies? Ik ben beschikbaar, maar zal me niet opdringen. Als de verantwoordelijke mensen vinden dat ik de kar moet trekken, dan kan dat. Ik heb de afgelopen jaren mijn trainersdiploma’s gehaald en wil daar ook wat mee doen. Maar niet met teveel renners. Ik ben voor intensieve, individuele begeleiding. Niet voor massale trainingen. En dan kun je er dus maar een paar hebben.”

Tweevoudig wereldkampioen, achtvoudig Europees kampioen en drievoudig Paralympisch kampioen. Daarbij nog veel andere medailles. Wat was het mooiste moment uit je carrière?
JM: “Dat zijn er zoveel. De drie overwinningen in de The Argus Pick & Pay Cycle Tour in Kaapstad waren bijzonder. In 1996 met Henry Brokers, in 2000 met Heerko Gorter en in 2004 met Bart Boom. Steeds in een Paralympisch jaar, wanneer iedereen op zijn top presteert! Een andere unieke ervaring was de rit Trondheim-Oslo in 1997: 552 kilometer in 16 uur, 1 minuut en 9 seconden. En ja, de drie gouden plakken... Met elk hun eigen verhaal. De eerste keer was alles nieuw, de tweede medaille was onverwacht. En de derde keer was ik de superfavoriet en zat goud in de planning. Als het dan lukt is dat ook zó mooi.”